4 themas dilemma 1. rechtsstaat: belangrijkste regels voor burgers en de overheid. 2. parlementaire democratie: bevolking wordt vertegenwoordigd door het parlement. 3. pluriforme samenleving: andere levensstijl 4. verzorgingsstaat: overheid zorgt voor de burgers. het is een maatschappelijk probleem als: 1. het gevolgen heeft voor grote groepen mensen 2. de overheid bemoeit zich ermee 3. het heeft te maken met tegenstellingen waarde bv vrienden, gezond, geluk normen, niet liegen, u zeggen, aardig zijn sociale verplichting: regels die wordt opgelegd door je omgeving fatsoensnormen: bv boeren aan tafel macht: het vermogen om het gedrag of denken van iemand te beïnvloeden invloed: informele macht machtsmiddel: een middel waarmee je het gedrag van anderen kunt beïnvloeden gezag: vorm van macht die officieel is vastgelegd belang: het voor en nadeel van iets sociale cohesie: het gevoel hebben bij elkaar te horen dingen waar je naar moet voor het checken van betrouwbaarheid: 1. bronvermelding 2. onderscheid tussen feiten en meningen 3. wordt het onderwerp van verschillende kanten bekeken Hoor en wederhoor: de verschillende betrokkenen zijn verhoord communicatieruis: de overdracht van informatie verloopt niet goed Referentiekader: alles wat je bezit aan kennis, ervaringen, normen, waarden en gewoonten selectieve waarneming: de informatie wordt zo veranderd dat het zo veel mogelijk in het referentiekader past stereotype: een vaststaand beeld van een bepaald groep mensen. Manipulatie: feiten worden opzettelijk weggelaten zonder dat de ontvanger dit merkt propaganda: bewust eenzijdige info geven om de mening van de mensen te beïnvloeden indoctrinatie: langdurig, systematisch, en heel dwingend eenzijdige opvattingen en meningen worden opgedrongen zodat de mensen het kritiekloos accepteert rechtsnormen: gedragsregels die door de overheid wettelijk zijn vastgelegd rechtsstaat: burgers worden met grondrechten beschermd tegen machtsmisbruik door de overheid grondwet: daar staat in wat de grondrechten zijn en hoe het land geregeerd moet worden. Rechtsgebieden publiekrecht: relatie tussen burgers en overheid 1. staatsrecht: regels voor de inrichting van de nederlandse staat 2. bestuursrecht: centraal de verhouding tussen burgers en de overheid 3. strafrecht: alle wettelijke straffen privaatrecht: relatie van burgers onderling 1. persoon- familierecht: huwelijk, scheiden ,geboorte, overlijden, enz… 2. ondernemingsrecht: bv de voorwaarden om een vereniging of bv op te stellen 3. vermogensrecht: wat te maken heeft met iemands vermogen wat in geld uit te drukken is (huis) Doelen om nl veilig te houden: 1. machtenscheiding 2. de grondrechten zijn vastgelegd in de grondwet 3. legaliteitsbeginsel: de overheid is gebonden aan de wet Machtenscheiding: 1. wetgevende macht: stelt wetten vast waaraan de burgers en de overheid zich aan moeten houden → dit wordt gedaan door het parlement + de regering 2. uitvoerende macht: de goedgekeurde wetten worden precies uitgevoerd → hiervoor is de regering verantwoordelijk 3. rechterlijke macht: bepaalt of burgers/de overheid de wet hebben overtreden: deze macht is in handen van de rechters rechters zijn neutraal en onafhankelijk en dat zorgt voor bescherming: 1. je kunt je recht halen bij een conflict 2. je wordt beschermd tegen ongeoorloofd overheidsoptreden 3. mensen gaan geen eigen rechter spelen Grondrechten klassieke grondrecht: vrijheid van godsdienst, vrijheid van meningsuiting enz… sociale grondrecht: recht op werk, recht op gezondheidszorg enz… geweldsmonopolie: de overheid heeft meer macht dan wij en mag dus geweld gebruiken rechtsbescherming: de grondwet beschermt burgers tegen andere burgers en tegen machtsmisbruik van de overheid rechtshandhaving: de overheid moet in rechtsstaat zorgen voor de veiligheid van burgers misdrijven: de meer ernstige strafbare feiten overtredingen: minder ernstige strafbare feiten criminaliteit: alle misdrijven die in de wet staan omschreven als er een misdrijf is gepleegd gaat het zo: * politie verzamelt informatie over het strafbare feit * officier van justitie bepaalt of er een rechtszaak moet komen * de rechter stelt tijdens de rechtbank vast of de verdachte schuldig is en kan hem dan een straf opleggen de officier van justitie is de openbare aanklager, omdat hij namens de samenleving bewijzen zoekt tegen een verdachte en een straf tegen hem kan eisen. alle officieren van justitie bij elkaar is het: openbaar ministerie Als het onderzoek tegen de verdachte klaar is kan de officier van justitie 3 dingen doen: * seponeren: afzien van verdere rechtsvervolging * schikken/transactie: geldboeten/taakstraf * vervolgen: een rechtszaak beginnen rechtszaak 7 stappen: 1. opening: de rechter controleert de persoonsgegevens 2. aanklacht: officier van justitie lees de aanklacht voor 3. onderzoek: de rechter overhoort de verdachte 4. requisitoir: officier van justitie probeert te tonen dat de verdachte schuldig is en vraagt een bepaalde straf 5. pleidooi: de advocaat verdedigt de verdachte en vraagt strafvermindering of vrijspraak 6. laatste woord: sorry zeggen verdachte 7. vonnis: rechter doet de officiële uitspraak 4 soorten straffen: * vrijheidsstraf * taakstraf * geldboete * bijkomende straffen strafrechtelijke maatregelen: * tbs: psychiatrisch behandeld * onttrekking in verkeer * schadevergoeding aan het slachtoffer resocialisatie: heropvoeding Schade: * vermogensschade: iets wat je hebt stuk gemaakt * immateriële schade: psychische schade de hoge raad in casstie gaan ⬆ gerechtshof in hoger beroep gaan